Mijn leven als bokser: Karel Sys

Zegt de naam Karel Sys u iets? U moet al een fervent quizzer, sporthistoricus of ingewijde in het bokswereldje zijn om van Sys gehoord te hebben. De man heeft niet eens een eigen Wikipediapagina. Ondanks dit alles was hij één van de meest toonaangevende figuren van de Vlaamse sportwereld tijdens de Tweede Wereldoorlog, een periode waarin sport een bijzonder prominente rol kreeg in het leven van alledag.

 

 

De bokssport is in onze contreien meer dood dan levend. Voor velen is deze sport nog steeds een barbaarse aangelegenheid voor woestelingen die alleen maar bij machte zijn om met de vuisten te spreken. Er is nochtans een tijd geweest dat de bokssport in Vlaanderen hoog aangeschreven stond. Boksmatchen trokken niet alleen drommen volk, vooral in de jaren ’30, ’40 en ’50 was de bokssport ongekend populair in Vlaanderen. Daarenboven schreef het kruim van de wereldliteratuur over boksen of was er op zijn minst door gefascineerd. Ernest Hemingway, Hugo Claus of Vladimir Nabokov, om maar enkel namen te noemen, boksten zelf of maakten er gebruik van in hun literaire werken. De vuistdikke turf De Artistieke Uppercut (2013) van Jan van den Berghe laat zien dat het niet ophoudt bij deze drie schrijvers, maar dat de meest gecultiveerden der aarde zich inlieten met de pugilistiek. Of om het met de woorden van de Belgische winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur 1911 Maurice Maeterlinck te zeggen: “Boksen is kunst en een middel om de verloedering tegen te gaan.”[i]

De Vlaamse bokssport bracht ook enkele toentertijd grote namen voort, namen die nu evenwel in de vergetelheid zijn verzeild geraakt. Cyriel ‘Tarzan’ Delannoit, Jos Vissers of Jean Sneyers wierpen nationaal, maar ook internationaal bij momenten hoge ogen op. En dan was er ook nog ene Karel Sys. Zoals vele toppers in een bepaalde sport, rolde hij per toeval in het boksen. Zoals er dertien in een dozijn zijn, wilde Sys als klein jongetje wielrenner worden. Het waren de tijden dat Karel Van Wijnendaele steeds harder zijn stempel op het Vlaamse koersgebeuren ging drukken en de Ronde van Vlaanderen alsmaar populairder werd. Het wielrennen kon een vlucht uit de armoede betekenen. Maar een fiets moest nog steeds bekostigd worden en daar had de familie Sys het geld niet voor. Dus ging hij maar boksen. Voor zijn eerste kamp moest een vriend hem nog 15 frank inschrijvingsgeld voorschieten.

Oostende, bakermat van de Vlaamse bokssport

De keuze voor het boksen was ook geen onlogische keuze in Oostende, niet alleen Sys’ geboorteplaats, maar ook lange tijd de bakermat van de Vlaamse bokssport. Een sleutelfiguur hier is Theo Vanhaverbeke. Naast zelf bokser te zijn geweest, leidde hij ook boksers op, was hij manager, verzorger en organisator van bokswedstrijden[ii]. Deze onmogelijke combinaties zijn in het heden nog niet verdwenen uit de bokswereld. Noem hem dus gerust maar de Karel Van Wijnendaele van de Oostendse bokssport, Van Wijnendaele had er ook een handje van weg om het onmogelijke te combineren: journalist, wedstrijdorganisator en bondscoach. Dat gaf hem de mogelijkheid om carrières van renners te maken, maar ook te kraken. Tegenwoordig zou men hiervoor het woord ‘belangenvermenging’ in de mond nemen.

Ook Sys zou in de schoot van Vanhaverbeke belanden. In zijn eerste kamp verraste hij meteen publiek, kenners en tegenstander met zijn snelheid, een wapen waarmee hij nog heel wat wedstrijden zou winnen. In 1930 stond hij voor het eerst in de ring om vervolgens in 1933 zijn eerste profkampen te betwisten. En in 1935 zou hij voor het eerst strijden voor de Belgische titel bij de middelgewichten. Gustave Roth bleek nu nog een maatje te sterk voor hem, maar zowel in 1936 als in 1937 kroonde Sys zich al tot Belgisch kampioen bij de lichtzwaargewichten. In datzelfde jaar 1937 mocht hij ook al kampen voor de Europese titel bij de lichtzwaargewichten. Opponent: Gustave Roth, de kamp bleef evenwel onbeslist.

In 1939 verloor hij de kamp om de Europese titel bij de zwaargewichten tegen Heinz Lazek, al was de schuldige hiervan zijn eigen goedheid. Het jaar 1939 was net aangevangen en tijdens een wandeling op het strand van Oostende zag Sys een man van de pier in de zee springen. Sys draalde niet en sprong in het ijskoude water om deze wanhoopsdaad te verijdelen. Sys werd bewierookt in de kranten, zijn heldhaftigheid werd erg op prijs gesteld, enkel was dit, toch volgens het Nederlandse Het Volk, de reden waarom zijn gezondheid een ferme knauw had gekregen en hij tegen Lazek krachten te kort kwam om zich te onderscheiden van zijn opponent. Vlak na deze verloren kamp zou Sys geelzucht krijgen. Diezelfde krant wijdde op 14 april 1941 zelfs een heel artikel aan de Belgische bokssport die toentertijd floreerde, met Karel Sys als absolute exponent van deze successen.

De Tweede Wereldoorlog: periode van triomf

Maar ook voor Sys, die intussen een opleiding tot horlogemaker had genoten, was de Tweede Wereldoorlog aangebroken. Sport was tijdens de Tweede Wereldoorlog een belangrijke vlucht uit het leven van alledag. De Duitse bezetter was sport ook niet ongenegen. Sport, en dan vooral individuele sporten, waren een belangrijk middel om het ideaalbeeld van het mannelijke lichaam vorm te geven. In Vlaanderen denk je dan in de eerste plaats aan wielrennen. Belangrijke wielerwedstrijden in Vlaanderen bleven tijdens de Tweede Wereldoorlog vaak gewoon doorgaan, en dat in tegenstelling tot de Eerste Wereldoorlog. Dat kwam mede doordat het Duits Militair Bestuur onder leiding van generaal Von Falkenhausen hier zich niet mengde in het sportbeleid en dat geheel overliet aan Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid[iii]. De Ronde van Vlaanderen bijvoorbeeld werd van 1915 tot en met 1918 niet gereden, maar in 1940-1945 werd ze ononderbroken georganiseerd. Achiel Buysse won in deze periode Vlaanderens Mooistedriemaal en is daarmee nog steeds gedeeld recordhouder.

Niet alleen wielerwedstrijden bleef men verder organiseren, de Vlaamse bokssport kende tijdens de Tweede Wereldoorlog een hoogconjunctuur met Karel Sys als absolute vaandeldrager. Na een korte inactieve periode waarin hij moest dienstdoen in het leger, kwam Sys weer helemaal als de oude terug. De rol van zijn manager Theo Vanhaverbeke mag hierin niet onderschat worden, hij zorgde ervoor dat er bokskampen bleven georganiseerd worden in oorlogstijd en dat de carrière van zijn poulain Sys niet al te gedwarsboomd werd door de oorlog. Integendeel zelfs, hij lanceerde zijn carrière nu pas echt. Hij werd misschien wel de meest toonaangevende sportfiguur in Vlaanderen in de periode 1940-1945. Zijn populariteit was ongezien, hij bracht massa’s mensen op de been die hem wilden zien zegevieren. Vooral zijn kampen tegen Gustave Roth, die weliswaar al op de terugweg was, spraken tot de verbeelding. Het absolute hoogtepunt volgde evenwel in het najaar van 1943 toen Sys Europees kampioen werd bij de zwaargewichten door in Brussel de Zweed Olle Tandberg te verslaan.

De schijn dat sport en politiek worden gescheiden tijdens de Tweede Wereldoorlog moest de illusie wekken dat er geen problemen waren, maar niets minder dan het tegendeel was waar. Voor een vedette als Karel Sys was de bokssport een middel om ongeschonden uit de oorlog te komen. Hij kon ongestoord zijn leven verder zetten en zelfs fortuin maken, terwijl het voor de meeste gewone mensen zaak was te overleven. De Vlaamsgezinde Sys liet het niet na om zich in gezelschap te vertonen van de Duitse bezetter. Voor de halve finale van het wereldkampioenschap bij de zwaargewichten moest hij gaan boksen in Breslau, nochtans een stad die zeer zwaar onder de Tweede Wereldoorlog te lijden had. Hij versloeg daar de Italiaan Luigi Musina en kon zo later Europees kampioen worden. Bovendien liet Sys zich verleiden om in december 1942 twee kampen in Berlijn te boksen, door dit te doen wekte hij de indruk het Nazi-regime te steunen. Dat zou hem na de oorlog zuur opbreken. Al kwam er in 1944 een kink in de kabel tussen Sys en de Duitse boksbond, die laatste schorste hem voor drie maanden omdat hij te hoge eisen stelde om aan te treden in een Europees titelgevecht tegen de Duitser Jean Kreitz in Hamburg.

Sys collaborateur?

In 1944 moest Sys enkele maanden in de gevangenis zitten voor collaboratie. Zo werd hij er door sommige bladen zelfs van beschuldigd SS-officier te zijn geweest in Breendonk, maar dat berustte op een vergissing. Wel werd er hem verweten om door te boksen propaganda te hebben gemaakt voor de vijand. Hij werd evenwel algauw vrijgesproken door het krijgshof, maar dat wil niet zeggen dat hij onmiddellijk weer aan de slag kon als bokser. De F.B.B, de Belgische boksfederatie, gaf hem geen licentie. Deze boksbond en Sys leefden al langer op gespannen voet. Volgens Sys konden ze hem bij de boksbond niet luchten, omdat hij een Oostendenaar was en Oostende in Vlaanderen ligt. Zo valt te lezen in zijn in 1981 verschenen levensverhaal Mijn leven als bokser. De oorzaak van de Vlaamsgezindheid bij Sys moet hier te vinden zijn. Zijn ervaringen met de vrijwel uitsluitend Franssprekende boksbond creëerden bij hem de indruk dat hij ferm tekort werd gedaan. Nu Sys na de oorlog niet kon boksen, moest hij op een andere manier aan de bak zien te geraken. Hij trok naar Spanje om daar catchwedstrijden te betwisten. Maar het boksen liet hem niet los, in 1949 trok hij er zelfs voor naar Argentinië. Hij werd er naar eigen zeggen niet erg populair, maar dat had alles te maken met zijn onoverwinnelijke reputatie ginds. Hij verloor er geen enkele wedstrijd. En het absolute hoogtepunt was ongetwijfeld zijn kamp in juni 1951 tegen de vedette Archie Moore, een kamp die onbeslist eindigde.

Maar de Europese carrière van Sys was nog niet ten einde. De Belgische boksfederatie zei dat hij weer welkom was om in België te komen vechten. Volgens Sys was dit een manoeuvre omdat ze hem nodig hadden om de Vlaamse bokssport, die begin jaren ’50 weinig tot niets meer voorstelde, weer nieuw leven in te blazen. Maar die beweegreden vernam hij pas achteraf, de bobo’s bij de B.B.B. kregen zelf een percentje bij elke kamp van Sys. Al zal Sys geen spijt hebben van zijn comeback op het Europese vasteland. In Brussel veroverde hij in 1952 voor de tweede keer een Europese titel: nu versloeg hij in een kamp bij de zwaargewichten de Duitser Hein ten Hoff. Een titel die hij al vrij snel verspeelde aan de Duitser Heinz Neuhaus. Een zeer betwistbare overwinning van de Duitser op punten, Sys sprak van een gefingeerde kamp achteraf. Opmerkelijk is ook het conflict met zijn manager Theo Vanhaverbeke in 1953 wat tot een definitieve breuk leidde tussen beide heren. Het zat blijkbaar diep, want in Mijn leven als bokser wordt de naam van Vanhaverbeke geen enkele keer vernoemd.

Roemloze ondergang

Sys’ roemloze aftocht in 1954 stond in schril contrast met de status die hij dan verworven had. Hij nam het in de halve finale voor het wereldkampioenschap in het Brusselse sportpaleis op tegen Nino Valdes, een Cubaan. Hij moest na vier ronden de strijd al staken. De 8.000 toeschouwers floten hun vroegere idool uit. Waar hij aan het begin van de kamp nog enthousiast werd toegejuicht, moest hij nu onder oorverdovend awoertgeroep via een achterpoortje het strijdtoneel verlaten. Onder de kop ‘Beroemde Belg speelde weglopertje’ omschreef De Telegraaf (24/05/1954) deze schrijnende taferelen als volgt: “Men hoonde, zo hard men kon de kampioen, die men nauwelijks een kwartier geleden even hard bejubeld had. Men sleurde een man van een voetstuk, waarop hij jarenlang gestaan heeft en men smakte hem neer met alles, wat men geven kon. Volledig in gruzelementen.” En men zou hem nooit nog in een boksring zien, want dit was voor Sys het signaal om definitief naar Argentinië te vertrekken, waar hij de rest van zijn dagen zou slijten om er in 1990 op 76-jarige leeftijd te sterven.

Met de ster van Sys die taande, daalde ook de populariteit van de bokssport. De bokssport is nu in Vlaanderen nog slechts een sport in de marge. Als rariteit worden er nog wel eens beelden geschoten van een boksgala en uitgezonden in het Journaal, maar meestal ook maar enkel als er echt geen ander nieuws is. Boksen wordt toch nog altijd gepercipieerd als een bezigheid voor primitievelingen. Ondanks de horrortackles en de soms weinig aan de verbeelding overlatende supporterskreten is het voetbal desondanks uitgegroeid tot de populairste sport in Vlaanderen. Sys zou na zijn professionele carrière hetzelfde lot beschoren zijn als vele andere culturele collaborateurs: de vergeetput in.

De achteruitgang van de bokssport en zijn vlucht naar Argentinië spelen daar zeker een factor in, maar door zijn rol in de Tweede Wereldoorlog en zijn veroordeling voor collaboratie blijft er ook een smet op zijn sportieve prestaties. Om aan te tonen hoe vergeten Karel Sys wel is, gebruiken we voor één keer Wikipedia als referentie: u hoeft maar één match in Eerste Klasse gevoetbald te hebben of een negende plaats te hebben gereden in een wielerwedstrijd met weinig belang en er wordt een Wikipediapagina over u gemaakt. Niet zo voor Karel Sys, deze bokskampioen, in tegenstelling tot andere boksende tijdgenoten als Cyriel Delannoit en Jos Vissers. Iets wat er niet is, zegt soms meer over wat er wel is. Een summiere West-Vlaamse Wikipediapagina heeft ie wel, net als een zelfs vrij uitgebreide Duitstalige. In Duitsland was hij dan ook erg populair, iets wat Sys zelf ook beaamt.

Sys in de literatuur

Ondanks zijn bewogen leven is er over de boksende horlogemaker Sys niet veel geschreven. Hij publiceerde in 1981 wel zijn levensverhaal: Mijn leven als bokser. Voorts zijn er ook de onuitgegeven manuscripten van zijn voormalige leermeester Theo Vanhaverbeke Duizend gongslagen met Karel Sys en de besten en heeft Hugo Claus ooit nog met de handschoenen van Sys geoefend wat deze toen een geweldige eer vond. InDe zoveelste illusie (1959) van Jan Ceuleers wordt er heel duidelijk gealludeerd naar Sys, al is zijn voorstelling allesbehalve positief. Zijn rol als bokser in de Tweede Wereldoorlog lijkt voor wrevel gezorgd te hebben. Het boksende hoofdpersonage genaamd Petit Charles was voor de Tweede Wereldoorlog heer en meester in het boksen. Zijn belangrijkste opponent heet Lou Lams en is tegen hem niet opgewassen. Ook tijdens de oorlog vechten ze nog tegen elkaar tot Petit Charles voor zijn rol in het verzet wordt opgepakt.

Deze Lou Lams wordt door Petit Charles van collaboratie beticht, hij deed bij aanvang van een bokskamp de Hitlergroet en hield zich op met mensen in Duits uniform. Na de oorlog vlucht hij naar Zuid-Amerika om als een held terug te keren, terwijl de in het verzet getreden Petit Charles al zijn bezittingen kwijt raakt, inclusief perspectieven op een mooie bokscarrière. In volgende passage over Lou Lams vallen de overeenkomsten met Karel Sys nauwelijks te ontkennen. Na jarenlang van de Belgische rings verwijderd te zijn geweest (de schijnheiligaards zeggen er niet bij waarom!) heeft onze internationale vedette en nog niet geëvenaarde vuistschermer (wat? Petit Charles heeft die vedette van niks van de ring gekeerd!) na een succesvolle tournee in Zuid-Amerika weer een vergunning bekomen van de Belgische Boksbond.”[iv]

Even verderop wordt er zich afgevraagd of hij niet te oud is, Sys was bij zijn comeback in 1951 in Europa ook al 37, en wordt er gewag gemaakt van dat Lou Lams vijftien wedstrijden in Zuid-Amerika heeft betwist waarvan hij er twaalf heeft gewonnen en de drie andere door een scheidsrechterlijke beslissing door zijn neus zag geboord worden. Statistieken die overeenkomen met Sys’ tournee door Argentinië. Tot slot verovert Lou Lams zes maanden na zijn wederoptreden in Europa de Europese titel, het wordt zo wel erg moeilijk om in deze Lou Lams, die als een opportunist van de bovenste plank wordt voorgesteld, Karel Sys niet te herkennen.

Het belang van sport tijdens WOII

Sportmanifestaties brachten tijdens de Tweede Wereldoorlog, misschien wat tegen de verwachtingen in, een massa volk op de been. Niet alleen omdat sport in de ideologie van de Duitse bezetter paste, maar ook omdat het voor de gewone mensen een vlucht was uit de dagelijkse ellende. Boksen was in Vlaanderen met wielrennen en voetbal de populairste sport. Een vedette als Karel Sys kon zo tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn carrière min of meer verderzetten zoals gepland. Sys’ rol tijdens de Tweede Wereldoorlog is niet onbesproken. Hij ging vechten in Duitsland en liet zich zien in het gezelschap van de Duitse bezetter, waardoor er hem geen strohalm in de weg werd gelegd om zijn bokscarrière verder te zetten.

Door zijn Europese titel in 1943 en de overtuiging waarmee hij zijn tegenstanders aftroefde, groeide hij in de oorlogsjaren uit tot een volksheld en een vaandeldrager van de Vlaamse sport. Ook zijn Europese comeback in 1951 werd enthousiast onthaald, desondanks is hij na zijn carrière helemaal in de vergetelheid geraakt. Nochtans valt het niet te ontkennen dat Karel Sys een belangrijk sportfiguur was, in een periode van onze geschiedenis waarvan je zou verwachten dat sport wel het laatste is waarmee mensen zich zouden bezighouden. Enkel het tegendeel blijkt waar te zijn.

[i] Jan van den Berghe, De Artistieke Uppercut, De Bezige Bij, Antwerpen, 2013, p.97.

[ii] Gaston Duribreux, Spiegel & bokswant, Davidsfonds/Literair, Leuven, 2009, p.266.

[iii] Dries Vanysacker, Koersend door een eeuw Italiaanse en Belgische geschiedenis,Acco, Leuven, p.141.

[iv] Jan Ceuleers, De zoveelste illusie, Witte Brigade (Fidelio), Antwerpen, 1959, p.169.

Matthias Vangenechten

(Dit stuk verscheen op Extrasport.be)

 

2 thoughts on “Mijn leven als bokser: Karel Sys

  1. Karel Sys werd veroordeeld tot 1 jaar gevangenis wegens collaboratie en zat vast in het IC-Kamp van St-Kruis/Brugge. Hij was Beschermd Lid v/d SS (BL-SS) om zijn licentie te behouden maar was nooit een wapendrager of lid van de Algemene SS.

Leave a comment